Een elegant gezelschap wandelt over de oprijlaan voor een landhuis, dat omgeven is door een brede gracht. Links is een boerenhofstede te zien, en weiden waarin vee wordt gemolken. Een man en een vrouw rusten in het gras.
Rijke Amsterdammers stichtten in de 17e en 18e eeuw landgoederen en buitenhuizen. Ze verlangden naar een buiten. De tuinen bij de huizen waren prachtig, meestal geïnspireerd door de formele Franse stijl van tuinarchitectuur.
Rijk wonen buiten de stad is benoemd als één van de vijftig vensters uit de canon van de Nederlandse geschiedenis. Veel van de nu nog bestaande natuur is te danken aan deze particuliere initiatieven.
olieverf op paneel, 27 x 34 cm
Op de velden achter de vissers en boeren wordt hooi geoogst en graast vee. Links wordt bij een wipmolen gedobbeld. Verondersteld wordt dat dit schilderij even buiten Amsterdam is geschilderd; het koppel in het midden draagt kleding uit de regio Waterland. De kruik die de vrouw vasthoudt is van Duits steengoed uit het Westerwald. Geïmporteerde, gebakken klei dus!
Arent Arentsz is een bekende Amsterdamse kunstschilder, met de bijnaam Cabel. Hij leefde in de 17e eeuw en schilderde graag landschappen met vissers, jagers en boeren. Arent Arentsz is met vijf schilderijen vertegenwoordigd in de collectie van het Rijks.
olieverf op paneel, 26 x 51 cm
Als zoon van Johannes Warnardus trok de twintigjarige Gerard Bilders, aankomend schilder, te voet en per koets door Zwitserland.
Hij kreeg daar last van artistiek heimwee. “Ontegenzeggelijk is Zwitserland schoon en groots, doch als ik denk aan de Gelderse landschappen en beesten en het donkere eikengroen, dan voel ik in mijn hart dat ik Hollander ben en Holland schilderen wil.”
Gerard Bilders sterft jong, 27 jaar oud. Een jaar voor zijn dood schildert hij ‘Geitenhoedster’. In 1864 schrijft hij daarover in een brief: “Een schilderij dat een boomgaard voorstelt, gestoffeerd met geiten en een meisje uit Oosterbeek, bezorgt mij de laatste tijd geweldig veel moeite.”
olieverf op doek, 28 x 43 cm
legaat van de heer J.B.A.M Westerwoudt, Haarlem
Dankzij J.W. Bilders groeide Oosterbeek in de 19e eeuw uit tot een kunstenaarsdorp, het Gelderse Barbizon.
Deze Bilders was de pater familias voor schilders als Anton Mauve en Paul Gabriël, vrienden van zijn zoon Gerard Bilders.
Elk jaar vierde hij zijn verjaardag met een grote groep kunstenaars. Dat gebeurde volgens een vast ritueel. Bilders ging, verkleed als druïde, voorop in een stoet naar de heide en de eiken om Wodan en Thor te eren. Vandaar de naam ‘Wodans- eiken’, eeuwenoude eiken waarvan er nu nog vijf overeind staan. Was er een nieuwkomer, dan werd die door Bilders persoonlijk gedoopt in de beek.
olieverf op doek, 103 x 153 cm
Zoon van Johannes Warnardus Bilders.
olieverf op doek, 28 x 43 cm
legaat van de heer J.B.A.M Westerwoudt, Haarlem
Théophile de Bock schilderde bij voorkeur in Drenthe. Die provincie werd door hem en zijn tijdgenoten 'schilderachtig' gevonden.
Het Rijksmuseum heeft zeven schilderijen van De Bock in depot, waaronder dit bosgezicht met kraaien. Hij schilderde niet alleen landschappen en bosgezichten, hij fotografeerde ze ook. Zijn foto's gebruikte hij als geheugensteun.
In 1881 werkte De Bock mee aan het schilderen van Panorama Mesdag. Hij nam de lucht en de duinen voor zijn rekening.
olieverf op doek, 32 x 51 cm
legaat van de heer J.B.A.M Westerwoudt, Haarlem
Amsterdam was zijn biotoop. In Parijs had Breitner kennis gemaakt met het impressionisme en vanaf dat moment schilderde Breitner het Amsterdamse straatleven. Zo is hij bekend geworden. Hij noemde zich graag ‘le peintre du peuple’.
Toch schilderde Breitner ook wel in de natuur, snelle olieverfschetsen in Drenthe en Holland. Deze boerenhofstede is bij een water gelegen, misschien tegen een polderdijk.
olieverf op paneel, 26 x 40 cm
legaat van mevrouw M.C.J. Breitner-Jordan, Zeist
Jacob Cremer voelde zich meer schrijver dan schilder: “Inkt vloeit beter dan verf.” Cremer is vooral bekend geworden vanwege zijn protest tegen kinderarbeid. Toch is hij altijd ook blijven schilderen, vooral Gelderse landschappen.
Het Rijksmuseum bewaart één exemplaar van zijn hand in het depot.
De gele zandgrond en de oude eiken zijn typerend voor het Gelderse landschap ten westen van Arnhem.
olieverf op doek, 68 x 101 cm
aankoop met een bijdrage uit het legaat J.G. Krul
Gabriël noemde zichzelf ‘peintre paysagiste des Polders Hollandais’. Hij woonde lang in Brussel, maar het Belgische landschap kon hem niet bekoren.
“Neen, daar gevoel ik weinig voor, daar is niet die fijne atmosfeer van Holland. Hoewel ik er zelf wat knorrig uit kan zien, houd ik er veel van dat het zonnetje in het water schijnt. Wat mij bijzonder opviel wanneer ik uit den vreemde kwam: ons land is gekleurd en sappig vet.”
olieverf op paneel, 37 x 58 cm
legaat van de heer J.B.A.M Westerwoudt, Haarlem
Gabriël schilderde graag in de omgeving van Kortenhoef en Abcoude. Kortenhoef was één van de laagste laagveengebieden in het westen waar de turfwinning nog tot ver in de 20e eeuw zou worden voortgezet. Een wetering is een watergang die dient voor de afwatering van het gebied.
olieverf op paneel, 41 x 50 cm
legaat van de heer J.B.A.M Westerwoudt, Haarlem
De zandschipper vervoert zand van de afgegraven duinen naar de nieuwe wijken van Den Haag. Het afgebeelde kanaal lag vlakbij de woning van Israëls aan de Koninginnegracht in Den Haag. Hij kon de zandschepen vanuit zijn woonkamer zien.
Jozef Israëls beschouwde het menselijk leven als een zware tocht. Hij schilderde het liefst eenvoudige mensen in hun eigen omgeving. Zijn ‘Joodse bruiloft’ uit 1903 is net zo ontroerend als het ‘Joods bruidje’ van Rembrandt.
olieverf op doek, 62 x 90 cm
legaat van de heer C.D. Reich
Je kunt wel zien dat Kobell goed naar het werk van de 17e eeuwse Paulus Potter heeft gekeken. Hij leerde het vak onder meer van zijn vader, die zeeschilder was. Alle aandacht gaat uit naar de twee runderen die, niet toevallig, verschillend van kleur zijn. De stekelige blauwe distel laten zij ongemoeid. Ossen werden in het verleden veel gebruikt als trekdier. De gecastreerde stieren behielden wel hun kracht, maar niet hun temperament, waardoor ze erg geschikt waren in de landbouw om wagens en ploegen te trekken.
Als we naar de achtergrond kijken, lijkt zich een duinenrij af te tekenen.
olieverf op doek, 67 x 84 cm
Jac van Looij was schrijver en schilder. Hij woonde in Soest en later in Haarlem. Hij wordt gerekend tot de kleine meesters. Het Rijksmuseum bezit vier schilderijen van hem, waaronder het magnifieke ‘Zomerweelde’.
De close-up ‘Klaverbloemen’ dompelt de kijker helemaal onder in de natuur. Met je ogen en je neus in de bloeiende klaver. Taco Dibbits zegt over zijn lievelingswerk: “Het ruikt alsof je lekker in het weiland ligt.”
olieverf op doek, 39 x 46 cm
legaat van de heer A. van Wezel, Amsterdam
De weidsheid van het Hollandse landschap wordt slechts onderbroken door koeien en de contouren van een poldermolen. De begroeiing is weliswaar niet gedetailleerd uitgewerkt, duidelijk is wel dat de diversiteit aan grassoorten in de 19e eeuw veel groter was dan in de meeste weilanden van tegenwoordig.
De toepassing van bestrijdingsmiddelen en kunstmest heeft in deze ontwikkeling een belangrijke rol gespeeld.
olieverf op doek, 87 x 108 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
De schilderijen van Willem Maris roepen vandaag de dag een verlangen op naar het idyllische landschap van vroeger.
Willem Maris is de lyrische vertolker van het Hollands landschap. Hoewel hij zelf zei: “Ik schilder geen koeien maar licht”, worden koeien aan de slootkant toch als zijn ultieme specialisme gezien.
olieverf op doek, 49 x 100 cm
schenking van M.C. Barones van Lynden-van Pallandt, Den Haag
Zijn ‘Polder na onweer’ is het natste, meest frisse en fonkelende werk dat Jacob Maris ooit geschilderd heeft. Door rake verfstreken wordt de suggestie gewekt van een roeiboot in het water en een molen aan de horizon.
De lucht weerspiegelt in het water en levert daarmee een vertrouwd beeld op dat nog steeds bestaat in de Vechtplassen en het gebied bij het Zuid-Hollandse Noorden en Nieuwkoop.
Vincent van Gogh schreef: “Een schilderij van Mauve of Maris of Israëls spreekt meer en duidelijker dan de natuur zelve.”
olieverf op doek, 54 x 62 cm
legaat van de heer C.D. Reich
Wat Willem Maris had met koeien, dat had Anton Mauve met schapen.
Kenmerkend voor Mauve is de suggestie van intimiteit en de stemmige zilvergrijze toon. Anton Mauve, domineeszoon, werd de ‘meester van het zilveren licht’ genoemd. De kunstenaar schilderde dit werk in Laren, waar hij drie jaar voor zijn dood is gaan wonen.
Hij is slechts 49 jaar geworden.
olieverf op doek, 54 x 82 cm
legaat van mevrouw A.E. Reich-Hohwü
De journalist Geronimo de Vries scheef in 1905 bij het zien van dit schilderijtje: “Onze Gooise schilder is zozeer hofpoëet van de schaapskooi geworden, dat wij bijna zouden vergeten hoe zeer hij ook de dichter van de kar met paard is.”
olieverf op doek, 37 x 51 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
olieverf op doek, 36 x 49 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
De waterplanten op de voorgrond zijn weergegeven met flinterdunne toetsjes. De wolkenlucht is opgebouwd uit een wirwar van brede vegen. Het laatste zonlicht verdwijnt achter de wolken, nog net weerspiegeld in het water.
Dit schilderij dateert uit het eerste jaar dat Mauve in Laren woonde. Met zijn schilderijen van heidevelden, schaapskuddes, zandgronden en berkenbosjes heeft Mauve het landschap rond Laren bekend gemaakt, verzilverd. Daarom spreekt men waarderend over ‘Het land van Mauve’, altijd in een zilverachtige sfeer. Zijn imposante schilderij ‘Het moeras’ komt ook uit deze omgeving, maar is veel dreigender en duisterder.
olieverf op doek, 60 x 90 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
Anton Mauve is bij uitstek de schilder van de Lage Landen. Hij schilderde in de omgeving van Den Haag, in het Gooise Laren en het Gelderse Oosterbeek. Net als zijn tijdgenoten legde hij het landschap vast dat ging verdwijnen. ‘Paarden bij het hek’ is gesitueerd in de landelijke omgeving van Den Haag. Ook dat landschap zou gaan verdwijnen.
Mauve legde de natuur vast met zijn schetsboek en werkte zijn schetsen later uit in het atelier.
olieverf op doek, 43 x 25 cm
legaat van de heer J.B.A.M Westerwoudt, Haarlem
Isaac is de jongere broer van Adriaen van Ostade. Hij heeft 100 schilderijen nagelaten, waarvan er zich drie in de collectie van het Rijksmuseum bevinden.
Zijn schilderijen geven een levendig beeld van het alledaagse leven in de 17e eeuw. Isaac heeft in zijn korte leven (28 jaar) nooit grote reizen gemaakt.
Hij verliet zijn geboortestad Haarlem alleen voor tripjes in de omgeving, een gebied met duinen en laagveenweides. Het is aannemelijk dat dit werk daar is geschilderd.
olieverf op paneel, 56 x 47 cm
bruikleen van gemeente Amsterdam (legaat A. van der Hoop)
Geo Poggenbeek heeft aan het Hollandse land een jonge, heldere kleur groen meegegeven. Een uiterst bescheiden Amsterdammer, die graag wilgen, kalfjes, koeien en stadjes schilderde.
olieverf op karton, 26 x 22 cm
legaat van de heer C.D. Reich
Willem Roelofs schilderde in de open lucht, en plein air. Hij prikte het schilderslinnen met punaises in zijn schilderkist.
olieverf op doek, 30 x 43 cm
legaat van de heer H.F.W. Jeltes, Velp
Willem Roelofs wilde, naar eigen zeggen, ‘de adem der natuur’ schilderen.
Hij woonde lange tijd in Brussel, maar kwam in augustus en september altijd naar Holland, Gelderland en Drenthe. België kon hem niet bekoren.
Hij was verknocht aan ons landschap. Een recensent schreef in 1889 over zijn werk: “Het lijkt alsof de schilder zijn penseel in het zonlicht zelf heeft gedoopt.”
olieverf op doek, 27 x 44 cm
legaat van mevrouw V.R. van Poelgeest-Spatkowa, Amsterdam
Van zijn leven is weinig bekend, van zijn werk des te meer.
Jacob van Ruisdael woonde in Haarlem en Amsterdam. Zijn beroemdste werk is ‘De molen bij Wijk bij Duurstede’, te zien in de Eregalerij van het Rijksmuseum.
Jacob van Ruisdael had in zijn werk wel iets van een dramaqueen. Hij schilderde zijn landschappen net iets imposanter dan in werkelijkheid en de wolkenluchten nog stormachtiger. Bij ‘De voorde’ spelen kinderen en laat een koetsier zijn paarden in het water drinken.
olieverf op doek, 67 x 85 cm
aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt
Na het rooien mochten de allerarmsten een veld nazoeken op achtergebleven aardappels. Het is een haast bijbels tafereel: een vrouw knielt bij een mand, een ander schept en de laatste verzamelt de aardappels in haar schort.
Sadée werd in 1837 in Den Haag geboren. Hij leerde al heel jong tekenen en reisde veel door Europa. Toch bleef zijn geboortestreek trekken.
“Doch de liefde tot zijn land is ieder aangeboren en zo kwam ik na vele omwegen weer terug tot onze eigen zeekusten, waar een verblijf in Zandvoort of te Scheveningen mij veel schonere dingen te zien zouden geven.”
In Scheveningen schilderde Sadée het dagelijks leven op het strand en in de duinen. Hij was bevriend met Julius J. van de Sande Bakhuyzen.
olieverf op doek, 61 x 121 cm
Julius, geboren in Den Haag, kreeg zijn eerste schilderlessen van zijn vader Hendrikus van de Sande Bakhuyzen.
Hij bracht de meeste zomers in Drenthe door, soms samen met zijn vriend Willem Roelofs. De provincie Drenthe was geliefd vanwege de ongerepte natuur, de zandverstuivingen en schaapskuddes.
olieverf op doek, 55 x 96 cm
Hendrikus was een Hagenaar met een atelier aan de Nieuwe Haven. Hij legde zich toe op het schilderen van dieren en landschappen, duidelijk geïnspireerd door Paulus Potter.
Hij werkte in de open lucht, gaf les aan Willem Roelofs en wordt beschouwd als een van de voorlopers van de Haagse School. Hij schilderde dit zelfportret in opdracht van een Amerikaans verzamelaar, die al een Gelders landschap met koeien en een paard van hem in bezit had.
olieverf op paneel, 72 x 97 cm
Over de weg gaan reizigers en een herder met schapen. Op de voorgrond zitten twee zigeunerinnen die twee boeren de hand lezen. Het is duidelijk dat het landschap al in de eerste helft van de 17e eeuw in cultuur gebracht was, getuige de korenvelden. Op verschillende plaatsen zijn landarbeiders met zeisen of rieken in de weer. Het paar rechts heeft andere prioriteiten. De twee schaapskudden illustreren het gebruik van de overige gronden.
Het Vlaamse gezin Savery ontvluchtte, zoals veel anderen rond 1584, de Zuidelijke Nederlanden. Het gezin trok naar Haarlem en later naar Amsterdam. Deze migratie was zeer bevorderlijk voor de welvaart en het cultureel klimaat in de 17e eeuw in Holland.
olieverf op paneel, 29 x 42 cm
aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt
Hier wordt turf, een belangrijke brandstof, onder de grondwaterspiegel vandaan gehaald; een veel gebruikte techniek in West- en Noord-Nederland. De man in het bootje baggert veen uit het water, dat vervolgens over het land wordt uitgespreid. De vrouw op de achtergrond stampt het in de zon drogende veen tot een harde massa. Daarna wordt het met een spade in handzame blokken gestoken. De turven liggen in stapels op het land te drogen.
Schweickhardt is geboren in Duitsland, woonde jarenlang in Den Haag en is gestorven in Londen.
olieverf op paneel, 28 x 38 cm
De Rotterdammer Tavenraat kreeg in zijn tijd veel kritiek op zijn werk, maar het kon hem niet schelen. Hij was rijk en hoefde niet van de opbrengst van zijn werk te leven. Hij schilderde met losse brede toetsen, spontaan en direct.
Deze zandafgraving schilderde hij in de omgeving van Ginneken.
olieverf op papier op hardboard, 28 x 37 cm
schenking van de Stichting ‘t Schou
Van Troostwijk overleed op 28-jarige leeftijd, liet acht schilderijen na, waarvan er vier in het bezit van het Rijksmuseum zijn. Van Troostwijk is van alle schilders in de tentoonstelling Lage Landen misschien het minst bekend, maar desondanks één van de grootste talenten.
In het dagelijks leven was hij conciërge op het stadhuis van Amsterdam. Hij is een meester in de atmosferische weergave van het licht. Hij componeerde geen ideale natuur.
Hij gaf liefdevolle aandacht aan alledaagse motieven, zoals hier een bleekveld bij een Gelderse boerderij. Het heldere licht en het rijpe groen maken dit een echt Hollands landschap.
olieverf op doek, 45 x 40 cm
Vincent van Gogh noemde Johan Hendrik Weissenbruch waarderend ‘le joyeux Weiss’. Hij schilderde veel in het Groene Hart: polders, molens, luchten.
Hij was bevriend met die andere polderschilder Willem Roelofs. Weissenbruch zei ooit: “Als ik mooie hoekjes mooi strand, mooie vaarten, mooie luchten zag, of op het duin naar de zee tuurde, ging ik in het schone, in de natuur op.”
Anders dan Roelofs was Weissenbruch honkvast. Hij kwam Zuid-Holland bijna nooit uit. In de wijde omgeving van Den Haag en Gouda tekende hij in de vrije natuur met krijt en werkte hij zijn tekeningen in het atelier uit.
olieverf op paneel, 21 x 34 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
Dit zeventiende eeuwse schilderij laat goed zien in welke traditie negentiende eeuwse kunstenaars staan. Met de overheersende paarsblauwe tonen creëerde Wijnants bovendien een prachtige sfeer.
Jan Wijnants werkte in Haarlem, Rotterdam en Amsterdam. Hij gaf zijn duinlandschappen een Italiaanse touch mee, hoewel hijzelf nooit in Italië geweest was.
olieverf op paneel, 27 x 35 cm
De jager op de weg gebaart naar zijn twee kompanen op het duin, tegen de bosrand aan. Eén houdt twee hazen in zijn hand, de ander klimt net naar de duinkam toe. Honden snuffelen en rennen langs het duin omhoog en omlaag.
In de verte, waar de weg uit het zicht verdwijnt, dribbelt een kudde voor een herder uit. Een stier beklimt een koe. Beweging in een roerloos land.
olieverf op doek, 37 x 34 cm
Willem Witsen is vooral bekend geworden met zijn Amsterdamse stadsgezichten. Maar hij kwam ook wel eens buiten, zoals deze geschilderde schets bewijst. De Tachtigers behoorden tot zijn vriendenkring: Willem Kloos en Herman Gorter. Na zijn huwelijk verhuisde hij van Amsterdam naar Ede, 1894, waar hij vermoedelijk ‘Moestuin’ schilderde.
olieverf op paneel, 27 x 35 cm
legaat van de heer A. van Wezel, Amsterdam