Water als vriend en vijand in de Nederlandse geschiedenis. Een selectie van 15 onderdelen van de tentoonstelling Koele Wateren. Schilderijen, een song en toekomstvisies op de zeespiegelstijging.
VerderDe waterplanten op de voorgrond zijn weergegeven met flinterdunne toetsjes. De wolkenlucht is opgebouwd uit een wirwar van brede vegen. Het laatste zonlicht verdwijnt achter de wolken, nog net weerspiegeld in het water.
Dit schilderij dateert uit het eerste jaar dat Mauve in Laren woonde. Met zijn schilderijen van heidevelden, schaapskuddes, zandgronden en berkenbosjes heeft Mauve het landschap rond Laren bekend gemaakt, verzilverd. Daarom spreekt men waarderend over ‘Het land van Mauve’, altijd in een zilverachtige sfeer. Zijn imposante schilderij ‘Het moeras’ komt ook uit deze omgeving, maar is veel dreigender en duisterder.
olieverf op doek, 60 x 90 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
Dit fraaie landschap wordt gedomineerd door een houten stellage, even buiten een dorpskern. Het is een overtoom, een sterk staaltje Nederlands vernuft.
Sinds het begin van de 17e eeuw konden met dergelijke constructies vaartuigen uit het water over de dijk worden gesleept. Hiermee werd zonder tussenkomst van een schutsluis het hoogteverschil tussen twee waterwegen overbrugd. Links van de overtoom zijn enkele figuren te zien, die wellicht wachten op het moment waarop hun boot over de dijk wordt gesleept.
olieverf op doek, 120 x 169 cm
Toen Amsterdam in 1275 het tolprivilege van Floris V ontving, was het nog geen stad; al wordt deze datum door het gemeentebestuur aangehouden om jubilea te vieren. Pas in 1306 kreeg de nederzetting bij de dam aan de Amstel stadsrechten van de bisschop. Amsterdam kreeg een eigen rechtsgebied, een eigen ‘vrijheid’.
Souvenir d’Amsterdam is een van de beroemdste schilderijen van Matthijs Maris. Hij schilderde het in 1871 in Parijs, op basis van een door hem gekochte foto van de ophaalbrug bij de Haarlemmersluis, gebruik makend van zijn herinnering en fantasie. Hij nam de nauwkeurigheid van de voorstelling niet al te strikt. De ophaalbrug was intussen al gesloopt en vervangen door een vaste brug. Beeldde Maris zichzelf af als baliekluiver op de voorgrond, die tuurt naar de passerende vrouw aan het roer? Matthijs Maris schilderde dit werk in zeven dagen, puur om wat geld te verdienen. Hij was zo arm als een rat en verfoeide het eigenlijk om voor de kunstmarkt te werken. Zijn Ophaalbrug werd gekocht door een Schotse kunsthandelaar.
Jenny Reynaerts schrijft: “In 1874-1875 ontmoette Van Gogh Matthijs Maris bij de kunsthandel in Londen waar hij toen werkte. Hij bewonderde ‘Thijs’ enorm, onder meer vanwege zijn schilderij Souvenir d’Amsterdam […] Hij vroeg Maris of hij zijn leerling mocht worden, maar die raadde het hem op karakteristieke wijze af: “[...] the best he could do was to hang himself.” […] Maris was een groot bewonderaar van Camille Corot, die zijn landschappen vaak als ‘souvenir’ betitelde en liever de herinnering eraan opriep dan de natuurgetrouwe weergave schilderde.[…] Vanwege deze opvatting werden zowel Corot als Maris door de latere Tachtigers, die het immers ook om de persoonlijke ervaring ging, zeer bewonderd.”
Toen Matthijs zelf later het werk in de kamer van de kunsthandelaar zag hangen, schaamde hij zich ervoor en schreef erover: “Ik was ermee verlegen. Die dingen zijn niet van mij. Ik had het gemaakt, maar geheel tegen beter weten in, om het centje.”
Matthijs Maris is de middelste van de drie schilderende broers, Jacob, Matthijs en Willem. Jacob en Willem Maris waren geliefd. Deze twee broers zijn nog steeds gewild en ruim vertegenwoordigd in de selectie voor Lage Landen, Koele Wateren en Hoge Luchten. Ze hebben Nederland geschilderd, zoals we het graag zien, met koeien, strandtaferelen en wolkenluchten.
Matthijs Maris wilde geen concessies doen aan de smaak van het publiek. Hij leefde jarenlang in armoede, was eenzaam, een kluizenaar in zijn atelier; een zonderling met cultstatus, onbegre- pen en onaangepast. Hij kon driftig zijn en was onaangenaam in de omgang.
Met zijn grote hang naar vrijheid en autonomie, past hij toch bij het thema van Hoge Luchten. Hij hield van de grote stad, Parijs en Londen, omdat hij daar meer zichzelf kon zijn. Matthijs Maris stierf in 1917 in Londen, bewonderd door een schare Engelsen om zijn mysterieuze oeuvre.
olieverf op doek, 47 x 35 cm
schenking van de erven van de heer W.J. van Randwijk, Den Haag
IJspret en verbroedering buiten de wallen van de stad. Op de voorgrond en uiterst links spelen mannen kolf, een balspel uit de middeleeuwen, een gezelschapsspel. De uitdrukking ‘Dit is een kolfje naar mijn hand’ komt voort uit het kolfspel.
Barend Avercamp leerde schilderen bij zijn veel beroemdere oom Hendrick Avercamp uit Kampen. Barend Avercamp woonde een jaar of tien in het Zutphen van de 17e eeuw.
olieverf op paneel, 39 x 51 cm
schenking van de heer en mevrouw Kessler-Hülsmann, Kapelle op den Bosch
Tot halverwege de 19e eeuw bleef de trekschuit de populairste vorm van openbaar vervoer in Nederland. Dankzij een uitgebreid netwerk van trekvaarten door de vlakke, waterrijke delen van Nederland, kon er eenvoudig en goedkoop gereisd worden. In een zwaaikom, een verbreding van het vaarwater, zoals hier in de trekvaart tussen Den Haag en Leiden, kon een te breed schip met veel stuurmanskunst ‘zwaaiend’ gekeerd worden.
olieverf op paneel, 40 x 50 cm
In de schetsmatig weergegeven branding van de Noordzee vissen twee mannen met schepnetten op schelpen. Hun vangst wordt verzameld in de gereedstaande karren. De schelpen waren bestemd voor de kalkbranderijen waar ze in flesvormige kalkovens werden gebrand tot schelpkalk. Deze kalk werd gebruikt in de bouw.
olieverf op doek, 115 x 128 cm
schenking van de heer en mevrouw Drucker-Fraser, Montreux
Pieter Mulier was gespecialiseerd in het schilderen van zeegezichten met woeste golven en dreigende luchten. Rechts drijft een zeeton in het water die de vaargeul markeert. In de mast van het schip wappert de vlag van de stad Hoorn dat destijds aan de Zuiderzee lag.
De storm geeft Mulier de gelegenheid om met donkere dreigende luchten de dramatiek in zijn schilderij te vergroten. Dit zal vast hebben geholpen bij de verkoop van zijn doek, want dramatische zeegezichten waren geliefd in de Gouden Eeuw.
olieverf op paneel, 39 x 60 cm
De alledaagse bedrijvigheid op het water is hier levendig weergegeven. Mannen in een sloep weerstaan de deining van de golven als ze aanmeren bij het havenhoofd. Vissersschepen varen af en aan. Een sloep vaart naar een retourvloot. Op een koopvaardijschip wordt het grootzeil binnengehaald. Er staat een straffe wind; zeilen en vlaggen klapperen, de golven slaan schuimend tegen de schuine boeg. De schilder koos het gezichtspunt zo, dat het lijkt of wij erbij zijn op het water.
olieverf op paneel, 29 x 37 cm
legaat van jhr. J.S.H. van de Poll, Amsterdam
Het schilderij werd door Matthias Withoos geschilderd naar aanleiding van een dijkdoorbraak nabij het Noord-Hollandse dorp Schardam. Het schilderij toont de herstelwerkzaamheden aan de doorgebroken dijk. Voor zover bekend is dit het enige 17e-eeuwse schilderij dat dergelijke werkzaamheden toont.
De dijk brak over een lengte van ongeveer 120 meter door. In plaats van de dijk opnieuw rechtdoor te trekken werd er voor gekozen om de dijk rondom de kolk aan te leggen.
De opdracht om de herstelwerkzaamheden aan de Zuiderzeedijk vast te leggen, kreeg Withoos in 1675.
Opdrachtgever was Jacob van Foreest, die als ingeland en lid van de Gecommitteerde Raden van Westfriesland en het Noorderkwartier mede verantwoordelijk was voor het dijkherstel na de Allerheiligenvloed van 1675.
Collectie Westfries Museum. Aankoop met steun van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, De Nederlandse Waterschapsbank, Hendrik Muller's Vaderlandsch Fonds, Kerkmeijer-de Regt Stichting en Vrienden van het Westfries Museum.